PSA onderzoek onvoldoende basis voor schorsing vanwege ongepast gedrag: wedertewerkstelling van academiemanager

In deze zaak wordt duidelijk weergegeven dat een PSA-onderzoek niet voldoende is om een werknemer gerechtvaardigd van grensoverschrijdend gedrag te beschuldigen. Hier is nader onderzoek voor nodig. De rechter wijst de wedertewerkstelling toe.

 

Feiten

Op 8 mei 2023 is een onderzoek naar psychosociale arbeidsbelasting (PSA) binnen het bedrijf ingesteld naar aanleiding van diverse meldingen over ongewenst gedrag en hoge werkdruk. Uit het onderzoek is gebleken dat meerdere werknemers deze onwerkbare sfeer op de werkvloer ervaren, wat volgens de werkgever komt door de aanwezigheid van werknemer. Werknemer is hierdoor op 15 juni 2023 door werkgever vrijgesteld van werk. Werknemer heeft hierop bezwaar gemaakt en is op 6 juli 2023 weer toegelaten op werk. Dit was echter maar voor enkele uren geweest. Diezelfde dag is hij door werkgeefster voor drie maanden geschorst. Vervolgens heeft de werkgeefster aan de werknemer laten weten de arbeidsovereenkomst te willen ontbinden. De werknemer verzoekt de kantonrechter om wedertewerkstelling tot de datum van rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

 

Oordeel

Werkgeefster baseert de beslissing tot schorsing op de resultaten van het PSA-onderzoek. De vraag is echter of dit terecht is.

Uit de eisen van artikel 7:611 BW goed werkgeverschap vloeit voort dat de werkgeefster een schorsing alleen kan inzetten als zij daarvoor over redelijke en voldoende zwaarwegende gronden beschikt. Dit heeft werkgeefster onvoldoende duidelijk gemaakt. Uit het dossier blijkt dat er onvoldoende concrete en controleerbare feiten over onwerkbare toestanden zijn vastgesteld vanwege de aanwezigheid van werknemer. Het PSA-rapport toont dit niet aan.

De kantonrechter laat zich kritisch uit over een PSA – onderzoek als basis om vast te stellen of de wantoestanden aan een bepaalde werknemer zijn toe te schrijven. Een PSA-onderzoek is bedoeld om de toestand op de werkvloer te beschrijven, niet om schuldigen aan te wijzen.
Een PSA – onderzoek is anoniem en er vindt geen hoor en wederhoor plaats.
De werkgeefster had naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek een vervolgonderzoek moeten instellen om vast te stellen wat er precies aan de hand was en welke rol iedere medewerker in het geheel speelt. In geen geval kan en mogen de resultaten van het PSA-onderzoek zomaar als “waar” worden aangenomen. De werknemer is dan ook onterecht aangewezen als schuldige. Door de werknemer op basis van de uit het PSA-onderzoek blijkende conclusies en adviezen van collega’s te schorsen, miskent werkgeefster haar eigen verantwoordelijkheid. Het is niet rechtvaardig als collega’s bepalen hoe het afloopt met de arbeidsovereenkomst van een werknemer. De kantonrechter oordeelt dat het dossier onvoldoende feiten bevat om de werknemer te schorsen en zijn functie te ontnemen. De vordering tot tewerkstelling wordt daarom toegewezen.

 

Tip

Een PSA-onderzoek is beschrijvend en gebaseerd op anonieme verklaringen over hoe de werksfeer wordt ervaren. Daardoor kan hoor en wederhoor ook niet worden toegepast. Een PSA-onderzoek alleen is onvoldoende basis om een werknemer van ongepast of grensoverschrijdend gedrag te beschuldigen. Na een PSA, is er nog onderzoek nodig om de feiten vast te stellen en een objectief oordeel te vormen over de wantoestanden, nadat alle betrokkenen zijn gehoord en zich hebben kunnen verweren. Pas dan mogen er conclusies over het gedrag en de rol van een bepaalde werknemer worden getrokken.

 

Heb je vragen over dit onderwerp of een gerelateerd onderwerp?
Neem dan contact op via 088-1331133 of stuur een mail naar
service@deraadgevers.nl

Start typing and press Enter to search