Annuleringsbeding vernietigd wegens strijd met wettelijke bepalingen van de overeenkomst van opdracht.

Op 14 januari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan over een geschil tussen Taets Catering Services B.V. (hierna: Taets) en man en vrouw (hierna: Eisers) met betrekking tot het beroep van Taets op het overeengekomen annuleringsbeding bij een overeenkomst die door de rechter als overeenkomst van opdracht aangemerkt wordt. De rechtbank oordeelde dat het betreffende beding wegens strijd met de wettelijke bepalingen van de overeenkomst vernietigd kan worden.

Casus

Eisers zijn op 4 september 2019 met Taets een overeenkomst aangegaan met betrekking tot de op 4 juli 2020 geplande bruiloft van eisers. Eisers huren in het kader van de overeenkomst een locatie voor de bruiloft van Taets, daarnaast zou Taets diverse diensten verzorgen, waaronder een “Eventdag” schoonmaak, levering van meubilair, parkeerbegeleiding en garderobediensten. De voorlopige begroting van de kosten bedroeg € 4.012. In de overeenkomst was bepaald dat een groot deel van de kosten aanbetaald diende te worden, het betrof een bedrag van € 3.028,64. Gezien de ontwikkelingen van het coronavirus hebben eisers moeten besluiten de bruiloft te annuleren, zij hebben Taets verzocht het aanbetaalde bedrag terug te betalen. Taets reageerde hierop door te stellen dat, nu er hier geen sprake was van overmacht, het annuleringsbeding uit de algemene voorwaarden van toepassing was. Dit annuleringsbeding hield in dat 75% van de overeengekomen prijs verschuldigd blijft, dit zou een bedrag van € 3.009 betreffen.

Eisers vorderen dat de kantonrechter Taets veroordeelt tot terugbetaling van € 3.028,64. Zij stellen dat, nu de overeenkomst geannuleerd is, dit bedrag onverschuldigd betaald is en daarom door Taets terugbetaald moet worden. Bovendien stellen zij dat de algemene voorwaarden, waarop Taets zich beroept, niet van toepassing zijn. Taets verweert zich door de vordering van eisers te betwisten. Zij voert aan dat er geen sprake is van overmacht en dat bij annulering op initiatief van eisers, op grond van de algemene voorwaarden, 75% van de totaalprijs verschuldigd blijft. Taets voegt hieraan toe dat de algemene voorwaarden wel van toepassing zijn en dat het percentage van 75% redelijk is.

Oordeel van de Rechtbank

Het gaat hier om de vraag of Taets veroordeeld moet worden het aanbetaalde bedrag ter hoogte van   € 3.028,64 terug te betalen aan eisers. De rechter oordeelt allereerst dat de algemene voorwaarden gewoon van toepassing zijn, in de overeenkomst worden deze namelijk uitdrukkelijk van toepassing verklaard. Bovendien is de volledige tekst van de algemene voorwaarden bij de overeenkomst gevoegd en nu deze bijlage is voorzien van een handtekening van eisers zijn de algemene voorwaarden van toepassing.

Nu eisers als consument aangemerkt kunnen worden, is de Europese Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten van toepassing. Uit deze richtlijn volgt dat de rechter ambtshalve moet toetsen of het annuleringsbeding niet oneerlijk of onredelijk bezwarend is. Bij de beoordeling van het annuleringsbeding is van belang dat de overeenkomst mede gezien moet worden als overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 BW. Van overeenkomst van opdracht is in ieder geval deels sprake omdat de overeenkomst ziet op de diensten en werkzaamheden die Taets moet verrichten. Uit artikel 7:408 BW volgt dat de opdrachtgever de overeenkomst van opdracht te allen tijde op kan zeggen en dat opdrachtgever dan geen schadevergoeding verschuldigd is aan opdrachtnemer. Deze artikelen zijn van dwingend recht, hiervan kan ten nadele van een consument dus niet afgeweken worden, dit blijkt uit artikel 7:413 BW. Bij opzegging van een overeenkomst van opdracht is opdrachtgever slechts gehouden tot vergoeding van de onkosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de opdracht, voor zover deze onkosten niet in het loon zijn onbegrepen. Artikel 7:411 bepaalt dat de opdrachtgever, in het geval van vroegtijdige beëindiging, recht heeft op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon.

De rechter is van oordeel dat het annuleringsbeding, gezien het hiervoor geschetste rechtskader, in strijd is met de regels van overeenkomst van opdracht. Aangezien uit de wettelijke regels volgt dat eisers bij opzegging van de overeenkomst van opdracht niet gehouden zijn tot het betalen van een schadevergoeding. De enige kosten die door eisers aan Taets vergoed moeten worden zijn de onkosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de opdracht, welke niet zijn inbegrepen in het loon en een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon. Op grond van het annuleringsbeding blijft 75% van de totaalprijs van de overeenkomst verschuldigd, terwijl niet blijkt dat Taets enige onkosten gemaakt heeft en niet blijkt dat Taets enige tegenprestatie hoeft te leveren. Daarom is het annuleringsbeding in strijd met de artikelen 7:606 BW en 7:608 BW. Het annuleringsbeding is ook strijdig met artikel 7:611 BW, omdat niet blijkt dat de aanbetaalde € 3.028,64 geldt als een naar redelijkheid vast te stellen loon. Zoals reeds is vastgesteld zijn de bepalingen van de overeenkomst van opdracht dwingend recht, hiervan kan dus niet afgeweken worden.

De rechter is behoudens reactie van Taets voornemens het annuleringsbeding te vernietigen wegens strijdigheid van het annuleringsbeding met de wet, deze strijdigheid heeft als gevolg dat het beding als oneerlijk en onredelijk bezwarend moet worden aangemerkt. Deze vernietiging heeft ten gevolge dat de betaling van € 3.028,64 onverschuldigd is geweest, eisers maken dan ook aanspraak op de terugbetaling van dit bedrag.

Bron: ECLI:NL:RBNHO:2021:422

 

Start typing and press Enter to search