Afwijzing faillissementsaanvraag na coronaverweer

De voorwaarden voor het aanvragen van een faillissement als schuldeiser zijn: de schuldenaar is gestopt met betalen en de schuldenaar heeft 2 of meer schulden bij verschillende schuldeisers (het zogenaamde pluraliteitsvereiste), waarvan minimaal 1 schuld opeisbaar is (waarvan de betalingstermijn voorbij is). Het is dan aan de schuldenaar om aan te tonen dat hij niet is opgehouden te betalen.

Het lijkt erop dat rechters in de huidige economische situatie minder snel een corona-gerelateerd faillissement uitspreken. Er worden meer zaken aangehouden en er wordt gelegenheid geboden om te kijken of het nog op een andere manier opgelost kan worden, bijvoorbeeld via mediaton. De Rechtbank Amsterdam ging in de volgende zaak nog een stapje verder: zij wees een faillissementsaanvraag af, nadat de schuldenaar een coronaverweer had gevoerd.

Een pensioenfonds heeft een vordering op een zelfstandige ondernemer, maar de ondernemer is niet in staat om deze vordering onmiddellijk en volledig terug te betalen. Hij is in betalingsproblemen gekomen, nadat een voormalige opdrachtgever heeft geweigerd te betalen. Vervolgens zijn nieuwe opdrachten achterwege gebleven vanwege de coronamaatregelen. De ondernemer heeft wel een – naar het oordeel van de rechtbank – reële betalingsregeling voorgesteld en heeft ook, na de eerste coronagolf, al twee betalingen verricht.

De huidige omstandigheden (de coronacrisis) kunnen niet aan de ondernemer worden toegerekend en van de schuldeisers mag verwacht worden dat zij een betalingsregeling zullen treffen, dan wel zullen instemmen met een voorstel dat passend is bij de huidige economische situatie. In deze zaak heeft de schuldeiser niet ingestemd met de voorgestelde betalingsregeling en is hij overgegaan tot het aanvragen van faillissement.

Om te komen tot het oordeel dat de schuldenaar in de toestand van te hebben opgehouden te betalen is verkeerd, is meer nodig dan enkel het bestaan van een vordering. De ondernemer heeft in deze casus een reële betalingsreling voorgesteld en een betekenisvolle aanvang gemaakt door al twee keer € 1.000,- af te lossen. Hierdoor kan niet worden gesproken van de toestand van te hebben opgehouden te betalen.

Daarnaast kan er formeel wel gesproken worden van een pluraliteit van schuldeisers, maar de vordering van de tweede verzoeker bedraagt ongeveer 380 euro. De rechtbank is van oordeel dat dit bedrag onder de omstandigheden te gering is om te voldoen aan de vereisten die redelijkerwijs aan een steunvordering moeten worden gesteld. Het verzoek van de schuldeiser is afgewezen.

Heeft u vragen op het gebied van faillissementsrecht, neem dan contact op met onze faillissementsexpert, mr. R.A. Brand.

Start typing and press Enter to search