Sport en de wet werk en zekerheid

  • “Met deze wet gaat het gewoon niet. We gaan niemand een vast contract geven.”
  • “Voor amateurclubs is een vast contract financieel riskant, door schommelende inkomsten (…).”
  • “Het risico is nu dat clubs hun heil zoeken in het zwarte circuit om een vast contract te vermijden.”

De bovenstaande quotes zijn afkomstig uit het artikel van de Volkskrant van 9 maart over de werking van de Wet Werk en Zekerheid (“WWZ”) binnen de amateursport en de problemen die deze wet teweeg heeft gebracht voor de clubs. Met name clubs die een coach langer dan twee seizoenen in dienst willen houden, worden door de wet buitenspel gezet.

Wet Werk en Zekerheid is knelpunt voor sportclubs

Het grootste knelpunt van de WWZ voor sportclubs, is de aanpassing van de ketenregeling. Voorheen konden clubs praktisch onbeperkt tijdelijke arbeidsovereenkomsten aanbieden aan bijvoorbeeld hun coaches of trainers. Dit was mogelijk omdat de keten doorbroken werd als er een ‘pauze’ werd ingelast van drie maanden, waarna er een nieuwe overeenkomst werd gesloten. Clubs gebruikten hier vaak de zomerstop voor.

Samenwerking met trainer nu vaak beëindigd door WWZ

Door de WWZ is de ‘pauze’ van drie maanden, opgerekt naar zes maanden. Dit heeft tot direct gevolg dat het voor clubs praktisch gezien niet meer mogelijk is om hiervan gebruik te maken, aangezien het nieuwe seizoen dan al lang weer is gestart. De club zal dan na een periode van 2 jaar een vast contract moeten aanbieden. Veel clubs kiezen er dan voor om de samenwerking te beëindigen, hetgeen niet de bedoeling kan zijn van de wet.

Onwetendheid omtrent transitievergoeding en aanzegplicht

Daarnaast zijn veel clubs niet op de hoogte van de aanpassingen met betrekking tot de ontslagvergoeding. Met de WWZ is de zogenaamde transitievergoeding ingevoerd. Ook een coach in de amateursport heeft al snel recht op een dergelijke vergoeding. Indien een club er voor kiest om na twee jaar de samenwerking te beëindigen, dan heeft coach er waarschijnlijk al recht op.

Naast deze vergoeding kent de WWZ nog een nieuwe verplichting, namelijk de aanzegplicht. Deze verplichting houdt in dat de club minimaal een maand voor het einde van een tijdelijke arbeidsovereenkomst aan de coach kenbaar moet maken of de samenwerking zal worden verlengd of niet. Doet de club dit niet, of te laat, dan is er een vergoeding verschuldigd van maximaal een maandsalaris.

Is de opdrachtovereenkomst de oplossing?

De vraag rijst nu of de arbeidsovereenkomst nog wel de meest geschikte overeenkomst is om gebruik van te maken als clubs. Weliswaar pleit – onder andere – de KNVB voor een aanpassing van de WWZ voor de amateursport, maar het is niet zeker dat deze verandering gaat plaatsvinden. Tot er meer zekerheid is, is het raadzaam om andere opties te overwegen, zoals wellicht een opdrachtovereenkomst. Echter, hier zitten ook de nodige haken en ogen aan.

Start typing and press Enter to search