Tijdelijke huurcontracten naar een maximum termijn van drie jaar

Op vrijdag 12 maart jl. heeft de Tweede Kamer gestemd voor de mogelijkheid om langere tijdelijke huurcontracten aan te bieden. Een tijdelijk contract zou drie jaar mogen duren, waar dit nu twee jaar betreft. Tevens zou het mogelijk moeten worden om het tijdelijke huurcontract gedurende deze periode één keer te verlengen. Bovendien krijgen verhuurders de mogelijkheid om een minimale huurperiode op te nemen in het huurcontract van ten hoogste één jaar.

Deze wijziging met betrekking tot tijdelijke contracten maakt onderdeel uit van de aangepaste Woningwet. Op deze manier valt te verklaren dat onder andere CDA en PVV, die van mening zijn dat het moeilijker moet worden om tijdelijke huurcontracten aan te bieden, toch voorgestemd hebben. Doordat deze partijen hiermee instemden zullen andere zaken geregeld worden op een wijze die wel overeenstemt met de visie van deze partijen.

De aangepaste Woningwet biedt woningcorporaties meer mogelijkheden voor het verduurzamen van woningen en het verbeteren van de leefbaarheid. Zo kunnen woningcorporaties als gevolg van de aangepaste Woningwet op of aan hun eigendom dezelfde investeringen doen als vastgoedeigenaren. Ten aanzien van het verbeteren van de leefbaarheid wordt het woningcorporaties toegestaan om activiteiten ondersteunen die beogen ontmoeting te stimuleren, ook vervalt de limiet die gesteld was op uitgaven met betrekking tot de leefbaarheid. Daarnaast wordt de markttoets voor drie jaar opgeschort, dit zorgt ervoor dat woningcorporaties meer vrijheid krijgen om hun werkzaamheden uit te voeren. De Woningwet 2015 zorgde er namelijk voor dat deze werkzaamheden sterk gereguleerd waren.

Over deze concrete wijziging zijn de standpunten verdeeld. Zo wordt gesteld dat de verlenging van de termijn van twee naar drie jaar ervoor zorgt dat de verhuurder meer flexibiliteit krijgt voordat hij een vast huurcontract aan moet bieden. Momenteel is het zo dat de verhuurder tot twee jaar een tijdelijk contract kan aanbieden en daarna een vast huurcontract, dan wel afscheid moet nemen van de huurder. Hierbij kan als kritiekpunt geplaatst worden dat dit ene extra jaar hierop relatief weinig invloed zal hebben aangezien de verhuurder na het derde jaar alsnog een vast huurcontract, dan wel een andere huurder moet gaan zoeken. Verder wordt gesteld dat de wijziging huurders meer zekerheid geeft aangezien ze langer in het huurhuis mogen blijven. Hier tegenover staat dat, aangezien de verlenging van deze termijn ervoor zorgt dat huurders langer een tijdelijk contract in plaats van een vast contract hebben, dat dit dan juist voor meer onzekerheid zorgt.

De mogelijkheid voor verhuurders om een minimale huurtermijn te stellen in tijdelijke contracten is niet nieuw. Dit werd namelijk al in een derde van de tijdelijke contracten opgenomen, ondanks dat dit voor deze wijziging in strijd met de wet was. Hiermee lijkt het effect van deze wijziging vooral te zijn dat de wettelijke invoering van deze mogelijkheid ervoor zal zorgen dat deze minimale termijn beperkt zal blijven tot één jaar. Mogelijk zal dit ook ten gevolge hebben dat huurders zich bewust zullen worden van het feit dat deze termijn maximaal één jaar mag zijn.

Met betrekking tot deze wijziging zal moeten blijken wat de concrete gevolgen zullen zijn. Het is mogelijk dat deze wijziging ervoor kan zorgen dat de verhouding tussen tijdelijke en vaste contracten nog meer naar de tijdelijke contracten zal verschuiven. Dit zou er dan voor kunnen zorgen dat het voor huurders steeds moeilijker zal worden om aan een betaalbare huurwoning te komen. Het zou echter ook zo kunnen zijn dat het verlengen van de maximale looptijd van tijdelijke contracten ervoor zal zorgen dat een groter deel van de tijdelijke contracten in vaste contracten omgezet zullen worden.

We wachten het af!

Heb je vragen of wil je meer informatie? Neem gerust contact op via 088-1331133 / service@deraadgevers.nl

Start typing and press Enter to search