Werknemer heeft toch recht op een beëindigingsvergoeding van €102.621,40

Betreffende werknemer is vanaf 1 februari 1984 in dienst geweest als adviseur bij de werkgever.

Begin 2012 hebben partijen een beëindigingsovereenkomst gesloten, waarin onder meer is bepaald dat de arbeidsovereenkomst eindigt per 1 juni 2012. Werkgever heeft op 2 april 2012 bij de ondernemingsraad een adviesaanvraag ingediend in verband met de voorgenomen beëindiging van haar bedrijfsactiviteiten, waarbij op alle adviseurs een beëindigingsregeling van toepassing werd verklaard. De ondernemingsraad heeft positief geadviseerd.

Echter is er aan de betreffende werknemer geen beëindigingsvergoeding aangeboden.

Werknemer vordert de gevolgen van de beëindigingsovereenkomst te wijzigen door aan hem een beëindigingsvergoeding van €102.621,40 toe te kennen.

 

Oordeel van de rechter:

Het staat vast dat werknemer ten tijde van het sluiten van de beëindigingsovereenkomst 28 jaar in dienst was bij de werkgever en ouder was dan 50 jaar. Hij had geen (reële) vooruitzichten op een andere baan. Vanaf medio 2010 was de verhouding tussen partijen verre van optimaal.

In november 2011 wordt werknemer beoordeeld als ‘’matig functionerend’’ en op grond daarvan moet hij een coachings- en ontwikkelingstraject volgen. Werknemer ondervond als gevolg hiervan spanningsklachten en zag het voortzetten van zijn dienstverband niet meer in.

Het initiatief voor het sluiten van de beëindigingsovereenkomst is uitgegaan van werknemer, tegen de achtergrond van de hierboven geschetste feiten.

Werkgever stond in verband met het feit dat zij de ondernemingsraad nog niet om advies had gevraagd, niet vrij om werknemer mee te delen dat de buitendienst zou worden afgestoten en dat de daartoe behorende werknemers zouden moeten afvloeien. Toch had zij werknemer ten minste in overweging moeten geven om vanwege toekomstige ontwikkelingen binnen het bedrijf af te zien van het sluiten van een beëindigingsovereenkomst. Ook dit had werkgever niet gedaan.

Het Hof oordeelt dan ook dat de kantonrechter terecht werknemer geslaagd heeft geacht in diens bewijslevering. Het beroep van de werknemer op dwaling wordt derhalve gehonoreerd en de tussen werkgever en werknemer gesloten beëindigingsovereenkomst wordt vernietigd. Werknemer komt daarna, net als de andere medewerkers van de buitendienst een regeling toe op grond van het sociaal plan. Voor werknemer betreft dit een bedrag van € 102.621,40.

Handel naar werknemers toe steeds als een goed werkgever. Vraag juridisch advies, indien nodig.

Start typing and press Enter to search