Vrijwilliger veroordeeld tot betaling van een boete van €25.000,-

Op 26 mei 2021 heeft de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een geschil tussen een Stichting en haar vrijwilliger (ECLI:NL:RBAMS:2021:2730). De Stichting spreekt de vrijwilliger aan voor onrechtmatig handelen voor het binnendringen van de computersystemen van de Stichting en voor het versturen van een e-mail waardoor vertrouwelijke informatie van de Stichting is gedeeld met externe relaties van de Stichting. De vrijwilliger heeft geen alternatief scenario kunnen tonen dat hij geen e-mail heeft verstuurd met de vertrouwelijke informatie van de Stichting naar externe relaties van de Stichting. De vrijwilliger is niet geslaagd in zijn bewijs. De Stichting beroept zich op het geheimhoudingsbeding opgenomen in de vrijwilligersovereenkomst. De vrijwilliger is bovendien in een strafzaak veroordeeld voor deze handelingen.

De beoordeling

De vrijwilliger stelt dat hij toestemming heeft gekregen van de Stichting tot het binnendringen van de Google Suite omgeving van de Stichting. Hij heeft niet kunnen bewijzen wanneer, van wie en hoe hij deze toestemming heeft gekregen. De vrijwilliger heeft verder ook geen alternatief scenario kunnen tonen dat hij geen e-mail heeft verstuurd met de vertrouwelijke informatie van de Stichting naar externe relaties van de Stichting. Hieruit volgt dat de vrijwilliger onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de Stichting.

Tussen de partijen stond verder ter discussie de vraag of sprake was van een vrijwilligersovereenkomst of een arbeidsovereenkomst. Deze vraag is van belang voor de toepasbaarheid van de wettelijke nietigheidsbepalingen voor boeteclausules opgenomen in een arbeidsovereenkomst. In de overeenkomst is namelijk een geheimhoudingsbeding opgenomen met een boete van €25.000,00.

Op grond van artikel 7:610 BW is sprake van een arbeidsovereenkomst als voldaan is aan drie cumulatieve criteria: loon, gezagsverhouding en de arbeid persoonlijk moet verrichten.

Partijen zijn in de vrijwilligersovereenkomst expliciet overeengekomen dat de overeenkomst niet kwalificeert als een arbeidsovereenkomst. Dat de vrijwilliger eigenlijk een arbeidsovereenkomst had gewild, maakt dit niet anders. Volgens de rechter heeft de vrijwilliger ingestemd met het verrichten van werkzaamheden op vrijwillige basis. Daarnaast zijn de partijen een maximumvergoeding overeengekomen van €1.500,00 per jaar. Dit bedrag is onder de jaarlijkse inkomensgrens van de fiscale vrijwilligersregeling van de Belastingdienst. Volgens de rechter duidt dit op een vrijwilligersovereenkomst. Het feit dat de vrijwilliger fulltime voor de Stichting heeft gewerkt en daarvoor een bijdrage van €150,00 per maand heeft ontvangen, laat ook blijken dat de verhouding tussen de verrichte werkzaamheden en de vergoeding niet kwalificeert als loon maar als een vrijwilligersvergoeding.

Nu de overeenkomst tussen de partijen niet kwalificeert als een arbeidsovereenkomst kan de vrijwilliger geen geslaagd beroep doen op de wettelijke nietigheidsbepalingen die gelden voor boeteclausules opgenomen in arbeidsovereenkomsten. Het boetebeding opgenomen in de vrijwilligersovereenkomst was in deze zaak dan ook rechtsgeldig. De vrijwilliger was dan ook gehouden de boete van €25.000,- aan de Stichting te betalen.

Tip

Zorg voor duidelijkheid in contracten en win juridisch advies in over de gevolgen. Informeer ook vrijwilligers over hun verplichtingen, bijvoorbeeld geheimhouding, AVG etc.

Start typing and press Enter to search