Consumentenrecht: Voldoet de knop met ‘bestellen’ aan de juiste vereisten?
Op 4 oktober 2024 heeft de Hoge Raad zich gebogen over de volgende vraag: Voldoet een digitale knop met alleen de tekst ‘bestellen’ of ‘bestelling afronden’ aan de vereisten van artikel 6:230v lid 3 BW? Dit artikel beschermt de consument tegen onduidelijkheden in het online koopproces.
Feiten en omstandigheden
In 2022 heeft verweerster bij een online webshop producten in haar winkelwagentje geplaatst, althans dat dacht ze. Wat ze daarbij niet wist, was dat ze de producten tevens ook had besteld. Ze heeft de ‘bestelling’ dan ook niet betaald, omdat ze ervan uitging dat de producten alleen nog maar in haar winkelwagentje stonden. Omdat de online webshop geen betaling ontving voor de producten, werd verweerster op 14 december 2022 gedagvaard voor de kosten van de ‘bestelling’. Naar aanleiding hiervan heeft de kantonrechter te Rotterdam aan de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld:
- Voldoet een knop met daarop alleen de tekst ‘bestellen’, ‘bestelling plaatsen’ of ‘bestelling afronden’ aan artikel 6:230v lid 3 BW?
- Moet de rechter in verstekzaken ambtshalve de overeenkomst volledig vernietigen als niet is voldaan aan artikel 6:230v lid 3 BW?
- Als de overeenkomst niet volledig wordt vernietigd, mag of moet de rechter de overeenkomst dan gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd als niet is voldaan aan artikel 6:230v lid 3 BW?
De Hoge Raad heeft zich op 4 oktober 2024 over de bovenstaande vragen gebogen en zich hierover uitgesproken.
Oordeel Hoge Raad
In artikel 6:230v lid 3 BW is het volgende opgenomen: op een knop moet met een ondubbelzinnige formulering worden aangegeven dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting jegens de handelaar inhoudt.
Voor de eerste prejudiciële vraag wordt de knop van de eiser in eerste aanleg getoetst aan de vereisten van artikel 6:230v lid 3 BW. Hierbij heeft de Hoge Raad in overweging genomen dat de tekst ‘bestelling plaatsen’ in de ogen van de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument noodzakelijkerwijs en consistent niet in verband kan worden gebracht met het ontstaan van een betalingsverplichting. De tekst ‘bestelling plaatsen’ voldoet dus niet aan artikel 6:230v lid 3 BW en daarmee is de eerste prejudiciële vraag beantwoord.
Bij beantwoording van de tweede prejudiciële vraag wordt ook weer gekeken naar artikel 6:230v lid 3 BW. In de laatste zin van artikel 6:230v lid 3 BW is opgenomen dat, een overeenkomst die tot stand komt doordat een consument op een knop klikt die niet voldoet aan het hiervoor genoemde artikel, de overeenkomst vernietigbaar is. De Richtlijn consumentenrechten voorziet in een dwingendrechtelijke informatieplicht ter bescherming van de consument. De nationale rechter is daarom op grond van het effectiviteitsbeginsel gehouden deze bepaling ambtshalve toe te passen, ook als dat in strijd zou zijn met bepalingen van nationaal recht. De rechter die overweegt de overeenkomst ambtshalve te vernietigen, dient op grond van de beginselen van hoor en wederhoor de verschenen partij(en) in de gelegenheid te stellen zich hierover uit te laten. Indien de consument niet in het geding verschijnt, kan de rechter alleen overgaan tot gedeeltelijke vernietiging waarbij enerzijds de rechten geheel in stand blijven maar anderzijds de verplichtingen van de consument geheel wegvallen. Dus het antwoord op de tweede prejudiciële vraag is dat de rechter de overeenkomst niet ambtshalve volledig mag vernietigen.
Bij de beantwoording van de derde prejudiciële vraag is van belang dat de rechten van de consument niet worden aangetast en de verplichtingen van de consument in stand blijven. Als de consument het goed moet teruggeven en de handelaar het geld teruggeeft, zal de handelaar nadeel ondervinden, omdat het goed een deel van zijn waarde heeft verloren. Het verlies kan de handelaar in beginsel niet voor rekening van de consument brengen. De gedeeltelijke vernietiging ontneemt niet de mogelijkheid om alsnog de overeenkomst geheel te vernietigen. Bij een algehele vernietiging hebben partijen over en weer recht op ongedaanmaking van de verrichte prestaties. Indien de handelaar niet de juiste prestatie heeft verricht, kan hij slechts aanspraak maken op een vergoeding van de waarde van de prestatie op het ogenblik van ontvangst door de consument. Dus het antwoord op de derde prejudiciële vraag is dat de rechter de overeenkomst ambtshalve gedeeltelijk moet vernietigen.
Tips:
- Ondernemer met een webshop let er op dat de knop voor het aankopen van goederen voldoet aan de vereisten van artikel 6:230v lid 3 BW, zodat er een daadwerkelijk een betalingsverplichting ontstaat voor de consument.
Heb je vragen over dit artikel? Neem dan contact op met jouw bedrijfsjurist van De Raadgevers via 088 – 133 11 33 of stuur een mail naar service@deraadgevers.nl