Reiskostenvergoeding valt niet onder art. 27 WOR

De rechtbank Den Haag heeft vrijdag 22 januari 2021 uitspraak gedaan over de vraag of de GOR een instemmingsrecht heeft over het besluit van de werkgever om de reiskostenvergoeding tijdelijk op te schorten (ECLI:NL:RBDHA:2021:5312). McDermott is een groep van ingenieurs-, inkoop-, bouw- en installatiebureaus, die zich richten op het ontwerpen en bouwen van on- en offshore olie- en gasprojecten over hele wereld. In verband met de coronapandemie werkt het personeel voornamelijk thuis, hierdoor heeft de werkgever de (vaste) reiskostenvergoeding voor de werknemers vanaf mei 2020 opgeschort.

 

Het oordeel

Bij McDermott zijn per 24 maart 2020 de zogenoemde Temporary Smart Working Guidelines van kracht geworden. Dit zijn tijdelijke regels die ingevoerd zijn vanwege de coronapandemie, omdat een groot deel van het personeel op dat moment voornamelijk thuis werkte. Deze Guidelines zijn in overleg met de GOR tot stand gekomen en ten aanzien van de reiskostenvergoeding is bepaald dat deze gewoon uitbetaald worden. Vervolgens is aan de GOR verzocht om betaling van de reiskostenvergoeding per mei 2020 tijdelijk stop te zetten. Dit verzoek is door de GOR afgewezen. Op 28 mei 2020 heeft de GOR nietigheid van het besluit, om de reiskostenvergoeding tijdelijk stop te zetten, ingeroepen. Volgens de werkgever heeft de GOR geen instemmingsrecht in de zin van artikel 27 WOR.

 

Uit de Tekst en Commentaar van artikel 27 WOR blijkt dat het artikel betrekking heeft op besluiten van de ondernemer inzake het sociale beleid binnen de onderneming in ruime zin. Kijkend naar de onderwerpen van artikel 27 WOR heeft de OR inderdaad een instemmingsrecht wanneer het een besluit is dat gaat over de wijze van werken binnen de onderneming, het welzijn en de verdere ontwikkeling van de werknemers. Het gaat bij de beoordeling om de inhoud van het besluit en niet om de vorm. In dit geval gaat het om de vraag of de reiskostenvergoeding onder een van de regelingen van artikel 27 WOR valt.

 

De kantonrechter is tot de conclusie gekomen dat de reiskostenvergoeding niet valt onder de regelingen van artikel 27 WOR. De reiskostenvergoeding is volgens het oordeel van de rechter een regeling waardoor een werknemer zonder kosten te maken van en naar zijn werk kan reizen. In dit geval is de reiskostenvergoeding ook zo bedoeld door McDermott. De reiskostenvergoeding levert geen voordeel op, want alleen de kosten die worden gemaakt krijgt de werknemer vergoed. De vergoeding wordt niet opgenomen in de heffing van loon- of inkomensbelasting, omdat het juist niet gezien wordt als inkomen. Doordat de reiskostenvergoeding een zuivere kostenvergoeding is, is het logisch dat deze vervalt wanneer thuiswerken de norm wordt. Ook het feit dat een werknemer een eventueel voordeel mist, maakt niet dat de reiskostenvergoeding dan als een regeling in de zin van artikel 27 WOR dient te worden beschouwd. De regelingen van artikel 27 WOR zijn limitatief en de kostenvergoeding in het algemeen en reiskostenvergoeding in het bijzonder worden niet in de lijst genoemd. Het feit dat de GOR heeft ingestemd met de Temporary Smart Working Guidelines en dus de doorbetaling van de reiskostenvergoeding, brengt dan ook niet met zich mee dat de werkgever eraan gebonden is. De GOR kan het besluit van de werkgever tot opschorting van de reiskostenvergoeding ook niet nietig verklaren om dezelfde reden. Immers is er geen instemming conform art. 27 WOR.

Tip

Laat u als werkgeer goed adviseren over de reikwijdte van artikel 25 en 27 WOR.

Start typing and press Enter to search