Mag je als werknemer nadeel ondervinden na beroep op het gelijkheidsbeginsel?
In de wet staat dat de werkgever geen onderscheid mag maken tussen mannen en vrouwen. Ook staat in de wet dat de werkgever de werknemer ,die een beroep doet op het gelijkheidsbeginsel, niet mag benadelen.
Is het aankaarten door werkneemster van een mogelijk verboden onderscheid naar geslacht en de daaruit ontstane verstoorde arbeidsrelatie voor werkgever de reden geweest voor het intrekken van het aanbod tot verlenging van de arbeidsovereenkomst? Het antwoord van het Hof Amsterdam is bevestigend en oordeelt dat dit in strijd is met het benadelingsverbod zoals opgenomen in art. 7: 646 lid 14 BW.
Feiten:
ECLI:NL:GHAMS:2024:2943
In deze zaak gaat het om een werkneemster die een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft. De werkgever doet de werknemer een aanbod tot verlenging van de arbeidsovereenkomst. De werkneemster gaart met HR in gesprek over haar salaris in vergelijking tot haar collega’s in dezelfde functie. HR verwijst de werkneemster naar haar leidinggevende. Met hem bespreekt werkneemster de hoogte van haar salaris in verhouding tot haar mannelijke collega. Het betreft hier onderscheid op basis van geslacht, aldus de werkneemster. Het salaris past bij de werkzaamheden en de werkervaring van de werkneemster, zo vindt haar leidinggevende. Het gesprek dat heeft plaatsgevonden tussen werkneemster en haar leidinggevende wordt niet als ‘prettig’ ervaren door laatstgenoemde. Met als consequentie dat na het betreffende gesprek de werkgever de werkneemster laat weten niet langer bereid te zijn de arbeidsovereenkomst te verlengen.
Oordeel kantonrechter:
Werkneemster verzoekt de kantonrechter de werkgever te veroordelen tot het betalen van een billijke vergoeding en een schadevergoeding wegens ongelijke behandeling van de werkgever in salaris op grond van geslacht. Beide vorderingen worden door de kantonrechter afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat er geen sprake is van verboden onderscheid want de werkneemster en haar mannelijke collega zijn geen gelijke gevallen. Ook geeft de kantonrechter aan dat het feit dat de werkneemster een verboden onderscheid naar geslacht aanzwengelde, niet de reden is voor het intrekken van het aanbod de arbeidsovereenkomst te verlengen. Vandaar dat de kantonrechter van mening is dat het terugkomen op het aanbod de arbeidsovereenkomst te verlengen niet ernstig verwijtbaar is.
Hof:
In hoger beroep geeft de werkgever aan het aanbod te hebben ingetrokken omdat de werkneemster niet gelukkig was, de relatie verhardde, er geen grond was voor een vruchtbare samenwerking en de acceptatie van het aanbod te lang op zich liet wachten. Het Hof oordeelt dat als de werkneemster geen beroep had gedaan op mogelijk verboden onderscheid naar geslacht, de arbeidsrelatie niet was verstoord en het aanbod niet was ingetrokken. Het Hof komt dan ook tot de conclusie dat manier van handelen van de werkgever in strijd is met het benadelingsverbod zoals opgenomen in art.7 :646 lid 14 BW.
Een beroep doen op gelijke behandeling mag niet leiden tot een benadelingshandeling. Het intrekken van het aanbod de arbeidsovereenkomst te verlengen, is te beschouwen als een benadelingshandeling. Ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, oordeelt het Hof.
Het kan de werkgever ernstig worden verweten dat het aankaarten door de werkneemster van een mogelijk verboden onderscheid naar geslacht en de daaruit ontstane verstoorde arbeidsrelatie voor de werkgever de enige reden is geweest voor het intrekken van het aanbod tot verlenging. Het Hof kent de werkneemster een billijke vergoeding toe.
Tip:
Ga als werkgever serieus om met een beroep op een discriminatieverbod en kom met een goede weerlegging indien het beroep niet terecht is. Herstel e.e.a. indien nodig. Voorkom een benadelingshandeling en daarmee ook ingrijpende financiële consequenties.
Heb je vragen over dit artikel? Neem dan contact op via 088-1331133 of stuur een mail naar service@deraadgevers.nl