Ernstig verwijtbaar handelen kost de werkgeefster € 140.000,- aan billijke vergoeding.
Op 11 oktober 2021 (ECLI:NLRBAMS:2021:6508) heeft de kantonrechter geoordeeld dat de werkgeefster aan werkneemster een transitievergoeding en billijke vergoeding van € 140.000,- bruto moet betalen wegens ernstig verwijtbaar handelen.
Casus:
Werkneemster is in dienst bij werkgeefster. Werkneemster wordt ziek en de werkgeefster wil de arbeidsovereenkomst ontbinden. Werkgeefster heeft tot tweemaal toe -via het UWV- getracht het dienstverband te beëindigen, terwijl er op die momenten sprake was van een opzegverbod aangezien de werkneemster ziek was. Werkgeefster weigert gedurende acht maanden om werkneemster ziek te melden en heeft zich vervolgens per e-mail tot werkneemster gericht, daarin stelt werkgeefster dat werkneemster de arbeidsongeschiktheid veinst. Er is een mediationtraject gestart, deze werd niet fysiek bijgewoond door werkgeefster en tijdens dit traject dient werkgeefster voor de tweede maal een ontslagaanvraag in, terwijl nog steeds sprake is van een opzegverbod. Werkneemster verzoekt de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden en haar de transitievergoeding en billijke vergoeding toe te kennen.
Oordeel:
De kantonrechter willigt het ontbindingsverzoek van de werkneemster in, aangezien beide partijen ontbinding van de arbeidsovereenkomst wensen. Volgens de kantonrechter is er tevens sprake van ernstig verwijtbaar handelen en/of nalaten van de werkgeefster. Zij heeft twee keer, waarvan één keer tijdens het mediationtraject, een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV, terwijl sprake was van een opzegverbod door ziekte/arbeidsongeschiktheid van de werkneemster. Tevens heeft werkgeefster zich per mail haar ongenoegen geuit jegens werkneemster op een zodanige manier dat dit als onzorgvuldig en intimiderend kan worden gekwalificeerd. De werkgeefster heeft de situatie nog verder laten escaleren door niet fysiek tijdens het mediationtraject aanwezig te zijn. Aan werkneemster komt een transitievergoeding van € 9342,96,- bruto toe. De hoogte van de billijke vergoeding wordt beoordeeld aan de hand van het zwaarwegende feit dat er aan de kant van werkgeefster sprake is van een onophoudelijke aaneenschakeling van ernstig verwijtbare handelingen, die werkgeefster zelf afdoet als ‘schoonheidsfoutjes’. Mede hierdoor is werkneemster nog steeds arbeidsongeschikt en is het onduidelijke wat de carrièrekansen van werkneemster in de toekomst zijn in combinatie met het psychische leed dat bij werkneemster is veroorzaakt. Komt de kantonrechter op een billijke vergoeding van in totaal ten bedrage van € 138.729,32 bruto, waarvan € 40.000 euro aan immateriële schadevergoeding.
Tips:
- Let als werkgever op dat je goed omgaat met de werknemers waarmee je een verslechterde arbeidsrelatie hebt.
- Werk volledig, zonder andere acties jegens de werknemer, mee aan het mediationtraject wanneer deze is gestart.