Corona uitspraak: eenzijdige salarisverlaging als gevolg van Corona redelijk?

Werkgever maakt eind maart 2020 bekend dat de salarissen van alle werknemers als gevolg van de Coronacrisis met gemiddeld 25% opgeschort worden. Deze “salarisverlaging” wordt per 1 april 2020 op alle werknemers toegepast. Ook op de betreffende werknemer, met een bepaalde tijd contract, die niet akkoord is gegaan met deze beslissing.

Werknemer heeft meerdere malen om nadere uitleg gevraagd, waaronder de compensatie van het lagere salaris. Vervolgens krijgt hij een officiële waarschuwing en wordt uit het team geplaatst. Werknemer verzoekt de kantonrechter onder meer de arbeidsovereenkomst te ontbinden en de werkgever te veroordelen tot betaling van achterstallig salaris, een transitievergoeding en billijke vergoeding.

De arbeidsrelatie is zo verstoord dat beide partijen willen dat de arbeidsovereenkomst eindigt. Het betalen van salaris is een van de hoofdverplichtingen van een werkgever. De werkgever kan, in beginsel, het salaris niet zonder instemming van de werknemer eenzijdig verlagen.  Het betreft een hier ook forse salarisverlaging van 25%, echter de werkgever spreekt over een opschorting waar later afspraken over gemaakt worden. Onder deze opschorting wordt verstaan dat de verlaging van het salaris van tijdelijke aard is en – althans dat is de verwachting –  werknemer in de toekomst compensatie krijgt voor de opschorting. De werkgever heeft aan alle werknemers ook aangegeven dat zij in of na juni over de opschorting verder praten.

De rechter is van mening dat de manier waarop de werkgever is omgegaan met de afwijzing van werknemer van het voorstel om het salaris te verlagen, valt haar ernstig te verwijten. De officiële waarschuwing en uitzetting uit het team, kunnen niet anders gezien worden dan als een afstraffing van de werknemer om in te stemmen met de salarisverlaging. Deze handelswijze van de werkgever zorgt ervoor dat de arbeidsrelatie wordt verstoord, met als ontbinding van de arbeidsovereenkomst als gevolg. De werkgever is daarom aan werknemer, naast de transitievergoeding, een billijke vergoeding verschuldigd. Omdat niet vaststaat dat het voorstel tot salarisverlaging redelijk was en of werknemer dit in redelijkheid had moeten accepteren, terwijl de werknemer steeds 100% gewerkt heeft, is de werkgever aan de werknemer het volledige loon verschuldigd. Daarnaast wordt de wettelijke verhoging voor de te late betaling van het salaris beperkt tot 20%. (dit is wettelijk maximaal 50%).

 Staat u als werkgever voor een moeilijke keuze om het salaris te verlagen of de vakantiedagen op te laten nemen of andere arbeidskwesties, wij sparren graag met u over de beste wijze om deze wijzigingen door te voeren.

(Vindplaats: ECLI:NL:RBAMS:2020:3536)

Start typing and press Enter to search