Concurrentiebeding contract bepaalde tijd

Vanaf 1 januari 2015 is de mogelijkheid tot het opnemen van een concurrentiebeding in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd beperkt, maar indien de werkgever schriftelijk motiveert dat een dergelijk beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen, zal het beding rechtsgeldig worden geacht. Hoe deze schriftelijke motivering er precies uit moet zien en welke eisen er zullen worden gesteld aan de zwaarwegende bedrijfsbelangen, is op dit moment nog onduidelijk. Wel heeft het Hof Den Bosch op 20 januari 2015 uitspraak gedaan in een zaak over een concurrentiebeding in de taxibranche. Hoewel deze uitspraak nog is gedaan naar het oude recht, lijkt het Hof het werkgeversbelang bij handhaving van een concurrentiebeding te hebben ingevuld met de recente wetswijziging in het achterhoofd. Het is daarom waardevol om deze uitspraak eens nader te bekijken.

De zaak

De zaak betreft een taxichauffeur met een arbeidscontract voor onbepaalde tijd, die op enig moment aan zijn werkgever laat weten uit dienst te treden en vervolgens aan het werk gaat voor een ander taxibedrijf in dezelfde regio. De (ex-)werkgever beroept zich op het concurrentiebeding, waarin partijen overeen waren gekomen dat de werknemer gedurende een jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst geen werkzaamheden zou verrichten voor concurrerende taxibedrijven binnen een straal van 15 kilometer, op straffe van €250 per dag bij overtreding.  De taxichauffeur stapt naar de rechter en vordert vernietiging van het concurrentiebeding.

Belangenafweging

Zowel door de rechtbank als door het hof wordt deze vordering afgewezen. Het Hof Den Bosch stelt voorop dat het gaat om een belangenafweging tussen het recht op vrije arbeidskeuze enerzijds en het (zwaarwegende) belang van de werkgever bij handhaving van het concurrentiebeding anderzijds. De werkgever zal met name belang hebben bij een dergelijk beding indien de ex-werknemer door de kennis van de werkwijze, de klanten en de overige bedrijfsgeheimen van de ex-werkgever zichzelf (of zijn nieuwe werkgever) een positie verschaft waarbij sprake is van ongerechtvaardigd voordeel in het concurrerend handelen. Hierbij ligt de nadruk niet op de door de werknemer door eigen toedoen verworven kennis en vaardigheden, maar vooral op de kennis van de onderneming. Het Hof heeft bij de toetsing aan deze maatstaf vervolgens bekeken of de taxichauffeur tijdens zijn dienstverband kennis heeft kunnen nemen van bepaalde bedrijfsgeheimen  en in hoeverre hij relaties heeft opgebouwd met klanten van zijn ex-werkgever. De straal van 15 kilometer werd redelijk geacht. De door de taxichauffeur te betalen boete vanwege overtreding van het concurrentiebeding kwam, na matiging, uit op een bedrag van € 7500.

Concurrentiebeding kan soms stand houden

In de besproken zaak houdt het concurrentiebeding dus stand. Of dit ook de uitkomst was geweest als de zaak zich na 1 januari 2015 had afgespeeld en de taxichauffeur een tijdelijk contract had gehad, is niet met zekerheid te zeggen. In ieder geval kunnen uit de motivering van het Hof enkele criteria worden afgeleid die voor de rechter een rol spelen bij de beoordeling van de geldigheid van een concurrentiebeding, waardoor wij deze uitspraak als leidraad kunnen gebruiken bij het opstellen van een schriftelijke motivering van een zwaarwegend bedrijfsbelang.

Start typing and press Enter to search