Aanvraag werktijdverkorting

Bij tijdelijk minder werkaanbod (bijvoorbeeld in verband met seizoensgebonden werk) kun je als werkgever een vergunning aanvragen voor werktijdverkorting (wtv). Deze vergunning vraag je aan bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).

Voorwaarde vergunningverlening

Voorwaarde voor vergunningverlening is dat ten minste 20% van de ter beschikking staande arbeidscapaciteit niet kan of naar verwachting niet zal kunnen worden benut gedurende minimaal 2 en maximaal 24 kalenderweken. De vergunning wtv geldt voor 6 weken, maar kan tot 3 maal toe verlengd worden. Na verkrijging van de vergunning kun je een aanvullende WW-uitkering ontvangen ten behoeve van de werknemer. Het criterium voor verlenging van de vergunning is steeds dat herstel van het werkaanbod binnen 24 weken verwacht wordt (maar niet is gerealiseerd). Het betreft dus slechts een tijdelijke oplossing. Als herstel van het werkaanbod níet verwacht wordt, wordt geen vergunning/verlenging van de vergunning afgegeven. Deze vergunning geldt in eerste instantie voor maximaal 6 weken. Als de situatie binnen 6 weken verbetert, kan je betreffende werknemer weer gewoon aan het werk. Als er nog geen verbetering is, kun je verlenging van de vergunning aanvragen bij het ministerie van SZW.

Meld je vergunning bij UWV

Als je de vergunning voor wtv van het ministerie van SZW hebt ontvangen, geef je dit direct door aan UWV. Hiervoor gebruik je het formulier Melding werktijdverkorting (o.a. op de site van www.uwv.nl). Een verlenging van je vergunning hoef je niet opnieuw aan UWV te melden.
Na afloop van de vergunningsperiode kun je ten behoeve van de betreffende werknemer een tijdelijke WW-uitkering wegens werktijdverkorting aanvragen.

Als de werknemer voldoet aan de eisen van de Werkloosheidswet, krijgt de werknemer deze tijdelijke WW-uitkering. UWV vergoedt achteraf dan de uren dat hij niet werkte tijdens de vergunningsperiode. Dit geldt alleen voor de uren waarvoor je een vergunning hebt. Je betaalt dus minder loonkosten, terwijl je werknemer volledig in dienst kan blijven.

Hoe je de tijdelijke WW-uitkering aanvraagt

Je vraagt de tijdelijke WW-uitkering wegens werktijdverkorting aan binnen een week na afloop van de vergunningsperiode. Dit is dus in de zevende week nadat je de vergunning kreeg. Gebruik hiervoor het formulier Aanvraag WW-uitkering bij werktijdverkorting (via www.uwv.nl). Je kunt ook bellen met UWV afdeling WW Werktijdverkorting via (040) 400 42 63. UWV stuurt je dan een aanvraagformulier via de post.

UWV betaalt de tijdelijke WW-uitkering aan je. Je betaalt in de meeste gevallen het volledige loon uit aan je werknemer.
Werknemers die een tijdelijke WW-uitkering krijgen, moeten belangrijke wijzigingen in hun situatie altijd doorgeven aan UWV, zoals ziekte, vakantie en andere inkomsten.

Als je werknemer ziek wordt voordat de vergunningsperiode ingaat, dien je zijn loon door te betalen. Je kunt voor hem in dat geval geen tijdelijke WW-uitkering aanvragen. Wordt je werknemer ziek tijdens de vergunningsperiode? Dan loopt zijn tijdelijke WW-uitkering door.

Verlenging werktijdverkorting: op zoek naar werk

Heb je na 6 weken nog steeds te weinig werk voor je werknemer? En heb je een vergunning voor werktijdverkorting voor volledige werktijd? Dan moet je werknemer met een WW-uitkering op zoek naar een (tijdelijke) baan bij een andere werkgever. Dat geldt vanaf het moment van de verlenging. UWV kan hierbij helpen. De betreffende werknemer dient zich uiterlijk op de tweede dag na verlenging van de vergunning inschrijven als werkzoekende.

Advies

Heb je advies nodig? Neem gerust contact op met De Raadgevers.

Start typing and press Enter to search